OPERA, Liège – Belgium

Portrait of the artist Jean Glibert on the work he did at the Opéra Gallery.

The architect Daniel Dethier from the Dethier Architectural firm worked on the renovation of the old Opéra cinemas in the Opéra Gallery in the centre of Liège. The developer wanted to transform these places into amphitheatres that could seat 1600 students.
The artist Jean Glibert designed a red parallelepiped that cuts through the building.

Technical sheet of this architecture video clip
Journalist : Mister Emma
Cameramen : Mister Emma

Editing : Emma C. Dessouroux / Cristina Dias
Direction : Emma C. Dessouroux
Production : Les Délires Productions

Translation : MDR Translations
Subtitles : Les Délires Productions

Speakers : Daniel Dethier (Architect – Dethier Architecture) – Mister Emma (Journalist)

Original transcription (FR)

L’université dans les années 60-70 a émigré au Sart-Tilman, délaissant le centre-ville parce que l’espace y était trop exigu. Et, donc, à partir de là, (l’université) a commencé à construire un campus au Sart-Tilman en maintenant quelques implantations au centre-ville.
Comme les écoles d’’architecture ont été regroupées sous le giron de l’université, de même que les Hautes Études Commerciales, il y avait un potentiel énorme d’étudiants au centre-ville et donc l’université a fait le challenge de la reconversion d’anciennes salles de cinéma qui étaient abandonnées parce qu’elles n’étaient plus compatibles avec la réglementation sur la mobilité des personnes handicapées. Elle a fait le challenge d’y investir la rénovation de 5 salles d’amphithéâtres.

On est en fait ici dans les anciens cinémas Opéra à l’intérieur de la galerie Opéra.
Et donc, on est dans un bâtiment des années 70 dont l’activité a décru et c’était une galerie un peu moribonde.

L’initiative de l’université a été hautement appréciée par la ville parce que ça va évidemment redynamiser toute cette galerie commerciale. On va avoir 1600 étudiants qui viendront quotidiennement ici. Et donc pour les commerces, pour l’activité de la place. On est à côté de la place de l’Opéra, la place de la République française, à deux pas de la place du 20 Août où il y a le siège central de l’université. Tout ça est très positif.

La grosse difficulté, c’est que d’abord les gradins ne correspondent pas exactement à ce qu’il faudrait pour des courbes de vision puisque les écrans de cinéma sont placés plus haut. Ensuite, les espaces interstitiels dans un ensemble d’amphithéâtres sont aussi important que les salles elles-mêmes. Et donc il faut que les étudiants puissent se réunir, échanger des notes, discuter, monter une manif, commencer à discuter sur le dos d’un professeur, faire les révolutions,…
Le deuxième challenge a été qu’on avait un bâtiment habillé de vitres miroirs qui étaient complètement coupées de la ville, et donc on a voulu ouvrir l’université sur la ville et essayer de matérialiser ce nouveau rapport avec la ville en créant des balcons, en mettant un journal lumineux qui informait les piétons, les citadins des activités de l’université en remplaçant les vitrages miroirs par des vitrages clairs et en essayant vraiment de faire en sorte que les étudiants renouent avec la ville. Et ça c’est marqué même dans les plafonds des balcons qui sont miroirs où par effet de jeux de réflexion, on voit les piétons qui ont l’air de circuler au plafond des balcons.

On a aussi été aidés par l’intervention d’un artiste qui s’appelle Jean Gilbert. Jean est fils d’architecte, il est artiste. Sa démarche s’apparente parfois à de la signalétique mais va largement au-delà. En fait, il donne un sens aux choses. La volonté du recteur était de montrer la présence de l’université dans la ville. Donc il imaginé un parallélépipède de couleur rouge qui transperçait le bâtiment et on voit au fond des amphithéâtres ce parallélépipède rouge parce que le plafond est rouge, le sol est rouge, les sièges sont rouges.
C’est marrant parce que c’est vraiment comme si on avait jeté un pot de peinture comme ça sur ce que tu dis, ton parallélépipède, et pouf ça traverse de manière aléatoire.
Ça a l’air aléatoire mais ce parallélépipède est vraiment dessiné dans l’espace.

Quand ça passe dans les toilettes, on a des toilettes soit toutes grises, soit complètement rouges et c’est vraiment rock’n’roll.

Je n’aime pas faire un show dans les toilettes. Je trouve que ce n’est pas le lieu. Je trouve que les toilettes doivent être soignées mais, en même temps, quand on va aux toilettes, on peut effectivement être un peu plus rock’n’roll.

Je pense que c’est un détail également de ton architecture, rien n’est laissé au hasard.

Je crois que l’architecture, ce ne sont pas des grands gestes ostentatoires. L’intuition, elle existe. Je pense que c’est avant tout le travail, réfléchir, écouter un maître d’ouvrage, qu’est-ce qu’il veut, essayer d’avoir un bâtiment qui va bien vieillir. L’architecture c’est de l’écoute, de la compréhension, puis se faire une opinion, s’imprégner, s’imbiber des demandes de son maître d’ouvrage. Un rôle de l’architecte – une fois qu’il a eu ce concept – est de le pousser jusqu’au bout et puis d’arriver à l’exécuter dans les budgets et dans les délais qui lui sont donnés.

Dutch translations

In de jaren 60-70 kampte de universiteit in het stadscentrum met plaatsgebrek en is ze naar Sart-Tilman verhuisd. Ze is daar toen begonnen met de bouw van een campus, maar heeft wel enkele locaties in het stadscentrum behouden.
Nu de architectuurscholen en de handelshogescholen met de universiteit zijn geassocieerd, was er een enorm potentieel aan studenten in het centrum. De universiteit is dus de uitdaging aangegaan om voormalige bioscoopzalen om te bouwen. Die zalen waren niet meer in gebruik omdat ze niet meer voldeden aan de regelgeving over de mobiliteit van personen met een handicap. De universiteit heeft er geïnvesteerd in de renovatie van 5 aula’s.

We bevinden ons hier in de voormalige bioscoopzalen in de Galerie Opéra.

Dus in een gebouw uit de jaren 70 waarin de activiteiten waren teruggelopen. Het was een beetje een doodse winkelgalerij geworden.
De stad is heel blij met het initiatief van de universiteit omdat dit natuurlijk heel die winkelgalerij nieuw leven zal inblazen. Er zullen hier dagelijks 1600 studenten over de vloer komen. Goed nieuws dus voor de winkels en voor de activiteit op het plein. We bevinden ons naast de Place de l’Opéra, de Place de la République française en op een boogscheut van de Place du 20 Août, waar de hoofdzetel van de universiteit gelegen is. Dat is allemaal heel positief.
De eerste grote moeilijkheid was dat de rijen banken niet overeenstemden met wat voor de zichtcurves nodig was omdat bioscoopschermen hoger hangen. Daarnaast zijn de tussenruimtes tussen de verschillende aula’s even belangrijk als de aula’s zelf. De studenten moeten er kunnen samenkomen, notities uitwisselen, debatteren, manifestaties organiseren, een prof achter zijn rug bekritiseren, revoluties ontketenen enz.

De tweede uitdaging was dat het gebouw helemaal met spiegelglas was bekleed en daardoor compleet van de stad afgesneden. We wilden de universiteit openen op de stad en hebben die nieuwe band vormgegeven met nieuwe balkons, een lichtkrant die de passerende Luikenaars informeert over de activiteiten van de universiteit, doorschijnend glas in plaats van spiegelglas en door er echt voor te zorgen dat de studenten opnieuw een relatie aanknopen met de stad. We hebben dat zelfs doorgetrokken tot de plafonds van de balkons waarop spiegelglas is aangebracht. Door de weerspiegeling zie je de voetgangers als het ware op het plafond van de balkons lopen.

We hebben ook kunnen rekenen op de hulp van Jean Glibert. Jean is de zoon van een architect en zelf kunstenaar. Zijn aanpak heeft vaak wat weg van signalisatie, maar houdt veel meer in dan dat. In feite geeft hij zin aan de dingen. De rector wilde de aanwezigheid van de universiteit in de stad benadrukken. Hij heeft dus een rood parallellepipedum bedacht dat het gebouw doorsnijdt. Dat rode parallellepipedum zie je bijvoorbeeld achteraan de aula’s want het plafond is er rood, de vloer is rood en de stoelen zijn rood.

Het is grappig want het is net alsof iemand een pot verf over je parallellepipedum heeft uitgekieperd en de verf lukraak overal door is gesijpeld.

Het lijkt lukraak, maar dat parallellepipedum is in de ruimte uitgetekend.

Wanneer dit in de toiletten doorloopt – sommige toiletten zijn helemaal grijs, andere helemaal rood – is dat echt rock-’n-roll.
Ik hou niet van show in de toiletten. Ik vind ze daarvoor niet de geschikte plaats. Ik vind dat toiletten er verzorgd moeten uitzien, maar als je naar het toilet gaat, mag het toch wel een beetje meer rock-’n-roll zijn.

Ik vind dat een typisch detail van jouw architectuur, niets wordt aan het toeval overgelaten.

Voor mij gaat het bij architectuur niet om grote, opzichtige gestes. Intuïtie bestaat. Ik denk dat je in de eerste plaats moet werken, nadenken, luisteren naar de bouwheer, naar wat hij wil, proberen om een gebouw neer te zetten dat goed oud kan worden. Architectuur, dat is luisteren, begrijpen en zich dan een mening vormen, zich laten doordringen van de wensen van de bouwheer. De rol van de architect – eens hij een concept heeft bedacht – is het maximum uit dat concept halen en het daarna uitvoeren binnen het budget en de deadlines die hij heeft gekregen.

English subtitles

In the 1960s-70s the University moved to Sart-Tilman, leaving the city centre because the space there was too cramped. The University began to construct a campus in Sart-Tilman, while retaining a few city centre locations.
As the schools of architecture and higher business studies were merged with the University, there was a huge potential for students in the city centre. So the university laid down the challenge of converting old cinema theatres that had been abandoned because they no longer complied with the regulations on disabled access. It laid down the challenge of investing in the renovation of 5 amphitheatres.

Here we are actually in the old Opéra cinemas inside the Opéra shopping centre.
It’s a 1970s building in decline, a shopping centre that was rather moribund.

The University’s initiative has been much appreciated by the city, because clearly it is going to revitalise this entire shopping centre. Some 1,600 students will be coming here every day. That’s a good thing for the shops and for the activity on the square. We are right next to the Place de l’Opéra, the Place de la République Française, and a stone’s throw from the Place du 20 Août where the University’s central headquarters are. It’s all very positive.

The big difficulty is firstly that the tiering doesn’t quite correspond to what is needed for the vision curves, as cinema screens are placed up higher. In a complex of amphitheatres, the interstitial spaces are just as important as the theatres themselves. The students have to have a place where they can meet, share notes, discuss, organise a demonstration, lie around talking about a teacher, start revolutions…
The second challenge was that we had a building clad in mirror glass which was completely cut off from the city. So we wanted to open the University up and try to illustrate this new relationship with the city by creating balconies, putting in an electronic billboard to give information to city dwellers about the University’s activities, and replacing the mirror glass with clear glass. Really trying to ensure that the students can reconnect with the city. And that’s noticeable even in the ceilings of the balconies which are mirrors that reflect the pedestrians who seem to be walking on the balcony ceilings.

We were also helped by the intervention of an artist called Jean Glibert.
Jean is the son of an architect, but he is an artist. His approach is occasionally apparent in the signage, but goes much beyond that. What he actually does is to make sense of things. The Rector’s wish was to illustrate the presence of the University in the city.
So he came up with this red parallelepiped that cuts through the building. You can see this red parallelepiped at the back of the amphitheatres, where the ceiling is red, the floor is red, and the seats are red.

It’s funny because it’s really like somebody has just thrown a pot of paint over what you call your parallelepiped, and bingo, it cuts through the building quite randomly.

It’s looks random but this parallelepiped is in fact really designed into the space.

When it passes through the toilets, we have some toilets that are completely grey, and others that are completely red – it’s very rock and roll.

I don’t like to put on any kind of show in the toilets. I don’t think it’s the place. I think the toilets must be looked after, but also, when you go to the toilets, you can in fact be a little more rock and roll.

I think that that’s also an element of your architecture. Nothing is left to chance.

I think that architecture is not about ostentatious gestures. Intuition does exist. I think that above all it’s about working, thinking over things, listening to the developer, finding out what he wants, trying to get a building that will age well. Architecture is about listening, understanding, then forming an opinion, absorbing it, soaking up the developer’s requirements. The architect’s role, once he has got the concept, is to keep pushing right to the end and managing to carry it out to the budget and schedule that he’s been given.